KotiRyhmätKeskusteluLisääAjan henki
Etsi sivustolta
Tämä sivusto käyttää evästeitä palvelujen toimittamiseen, toiminnan parantamiseen, analytiikkaan ja (jos et ole kirjautunut sisään) mainostamiseen. Käyttämällä LibraryThingiä ilmaiset, että olet lukenut ja ymmärtänyt käyttöehdot ja yksityisyydensuojakäytännöt. Sivujen ja palveluiden käytön tulee olla näiden ehtojen ja käytäntöjen mukaista.

Tulokset Google Booksista

Pikkukuvaa napsauttamalla pääset Google Booksiin.

Ladataan...

Het doosje

Tekijä: Godfried Bomans

Muut tekijät: Karel Thole (Kuvittaja)

JäseniäKirja-arvostelujaSuosituimmuussijaKeskimääräinen arvioKeskustelut
2111,055,283 (3.13)-
-
Ladataan...

Kirjaudu LibraryThingiin nähdäksesi, pidätkö tästä kirjasta vai et.

Ei tämänhetkisiä Keskustelu-viestiketjuja tästä kirjasta.

Ik zou u al meteen bij het begin van deze bespreking willen aanraden Het doosje van Godfried Bomans https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/search/label/Godfried%20Bomans toch vooral te kopen als u het ergens tegenkomt, maar wie dat in originele editie wil doen, zal toch veel geluk moeten hebben. Het verscheen namelijk al in 1938 in het Amsterdamse studentenweekblad Propria Cures, werd vervolgens in 1956 op amper 500 exemplaren in boekvorm uitgegeven door de Nederlandsche Vereeniging voor Druk- en Boekkunst, en kreeg in 1966 zijn wijdste verspreiding met een herdruk in opdracht van de Wereldbibliotheek-Vereniging, en wel op 18.000 exemplaren. Dat studentenweekblad zal nog heel moeilijk te krijgen zijn, één van de 500 exemplaren van de Nederlandsche Vereeniging voor Druk- en Boekkunst zag ik op het internet circuleren aan 75 euro (voorheen was het op een of andere manier nog te koop via De Slegte), en ondanks die 18.000 exemplaren kwam ik niet één webpagina tegen waarop iemand de Wereldbibliotheek-editie verkocht.

Eenvoudiger moet het wezen De glimlach die blijft te vinden (voor nog geen tien euro zag ik die passeren op Bol.com), maar Een keuze uit zijn werk is, ook als daarin dit verhaal zit, natuurlijk niet hetzelfde als een zelfstandige uitgave daarvan. Temeer omdat u in die bundeling wellicht niet de illustraties zal vinden die de Wereldbibliotheek-editie, de editie in mijn bezit, toch wel onderscheiden van de andere en van de hand van Karel Thole zijn. Die verzorgde ook de illustraties bij wat dan nog altijd Bomans’ bekendste boek heet te zijn, Erik of het kleine insectenboek, voor het eerst verschenen in 1941 en in 2013 aan zijn zestigste druk toe, werd in de jaren 1970 beschouwd als een van de belangrijkste illustratoren in de Europese science fiction (hij tekende onder andere zeer gewaardeerde covers voor het Italiaanse blad Urania en de Duitse uitgever Heyne, maar ook voor de Amerikaanse uitgevers Ace Books en DAW Books en de Britse imprint Orbit), en haalde in diezelfde jaren 1970 (hij illustreerde tot in 1986, toen hij al 72 jaar oud was) in Toronto drie keer de op science fiction gerichte Locus Award binnen als beste professionele illustrator en één keer een Special Award. Mogelijk vindt u, zoals ik, ook ander werk van hem in uw bibliotheek als u boeken uit de serie Don Camillo van Giovanni Guareschi heeft staan, maar de latere ‘goede’ bekendheid van Thole - ook in Nederland, zo mag blijken uit het feit dat hij de illustraties voor deze Wereldbibliotheek-editie mocht verzorgen - mag sowieso een wonder heten: de man had namelijk een antisemitisch, fascistisch en zelfs nationaal-socialistisch verleden mee te slepen, en illustraties geleverd hebben voor onder andere het Zwart Front, later Nationaal Front, kan nauwelijks iets geweest zijn dat hij op zijn curriculum vitae wou vermelden.

Enfin, de illustraties die Thole leverde voor Het doosje zijn op geen enkele manier verdacht, tenzij dan verdacht mooi én technisch apart. Hij werkte, aldus de vermelding ter zake achteraan in dit boekje, “met dekverf op schuurpapier, om te tonen hoe men halftooneffecten kan bereiken met lijncliché’s”. Die effecten zijn – maar de gustibus et coloribus non disputandum, nietwaar? - minder geslaagd als de illustratie zwart op wit is, maar bijzonder knap waar gebruik gemaakt is van een soort clair-obscur, dus een oplichtende voorgrond tegen een donkerder achtergrond, iets wat ook het best overeenkomt met de aard van dit verhaal. Ook daarvan is de achtergrond, een achtergrond die de verteller probeert te ontvluchten, terwijl zijn protégé er net enigszins door aangetrokken wordt, duister, maar de voorgrond, voortdurend verlicht door Bomans’ onnavolgbare humor, zo onnavolgbaar dat het zelden duidelijk wordt waar de humor eindigt en de levensles begint, helder.

Onnavolgbaar, inderdaad, en kennelijk niet eens vólgbaar voor sommige commentatoren op het internet. Ene Sol1 bijvoorbeeld schrijft op Boekmeter.nl https://www.boekmeter.nl/book/64965/info/0 dat je van Godfried Bomans kan “zeggen dat zijn humor en verteltrant soms aan de gedateerde kant zijn” en dat “latere of zelfs hedendaagse schrijvers (…) dit verhaal op een andere manier gebracht [hadden]”, maar vergeet daarbij dat dat verhaal dan mogelijk niet eens grappig zou geweest zijn. Net de door Bomans toegepaste stijl, een stijl die beslist niet zijn enige was maar die hij ook ten dele toepaste in zijn verhalen rond Pa Pinkelman https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/02/pa-pinkelman-in-de-politiek-god..., maken Het doosje namelijk hilarisch. Haal die stijl er uit en je krijgt wellicht een soort van een zedenpreek, iets waar – toegegeven – “latere of zelfs hedendaagse schrijvers” inderdaad en helaas hun voornaamste kenmerk van lijken te maken. Geen titels aan je hoofdstukken geven, maar een stuk van je eerste paragraaf in hoofdletters als dusdanig gebruiken, is wellicht niet iets dat die “latere of zelfs hedendaagse schrijvers” zouden doen, maar “IK WAS MOE, GRENZELOOS MOE. IN ALEXANDRIË HAD IK DRIE WEKEN GELUISTERD NAAR DE BEKENTENISSEN” gevolgd door “van een afgevallen rabbijn en steeds dieper was ik afgedaald in de schachten van deze duistere ziel; in Parijs had ik kennis gemaakt met Iwan Popoff, een gifmenger die mij ‘s avonds placht te bezoeken met een wurger en een sluipmoordenaar”, is onmiskenbaar grappiger dan, pakweg, ‘Hoofdstuk 1’ gevolgd door “Ik was moe, grenzeloos moe. In Alexandrië had ik drie weken geluisterd naar de bekentenissen van een afgevallen rabbijn en steeds dieper was ik afgedaald in de schachten van deze duistere ziel; in Parijs had ik kennis gemaakt met Iwan Popoff, een gifmenger die mij ‘s avonds placht te bezoeken met een wurger en een sluipmoordenaar.”

En ik ga u uiteraard niet de ganse plot meegeven – dat zou zonde zijn, al is het verhaal dan maar een kleine vijfenvijftig bladzijden dik, tien illustraties inbegrepen -, maar ook de hele verteltrant maakt van Het doosje een ironisch meesterwerk. Een passage als de volgende kan je toch écht alleen maar met een glimlach om je mond voorlezen?: “Wat een bevoorrechte plek op aarde! ging het door mijn hoofd, wat een paradijs van landelijke onschuld! En opeens werd het verlangen in mij levendig een spliterwt te zijn en hier stil en nederig te bloeien, besproeid door Havermeel, gesnoeid door Ruigbol en door beider blikken bewaakt. Geen Ellendelingen, geen uitgevers zelfs zouden mij hier genaken. Ongetwijfeld zouden zij mij zoeken, ja zelfs de tuin doorsnuffelen en het rozenperk omwoelen. Honderden keren zouden zij langs mij lopen, niet vermoedend dat ik bloeide naast de zandbak en hen glimlachend bezag.” Of deze?: “De heerlijke veilige atmosfeer had mijn oude werkkracht hersteld en de gehele dag was ik bezig met een tweetal bijdragen voor het Zeevaartkundig Weekblad: De oorzaak van wier- en schelpafzetting op fregatkielen en De invloed van bruinvissen op kuststromingen. De onschuldige arbeid deed mij goed; ik kreeg een blos op de wangen, de eetlust keerde terug.” Of, ten slotte, deze?: “Ik heb het lachen van Turkse Kinderbeulen gehoord en het satanisch geschater der Egyptische Vrouwen-Moordenaars. Het was erg geweest. Het zachte gegiegel der Armenische Knijpers was mij evenmin vreemd. Ook dat was erg geweest. Maar dit was erger. Het was een stil, spookachtig lachen, dat mij door merg en been ging. Ik stond verslagen. Dwars door het land was ik gespoord om in het reine, het engelachtige Nederhorst te komen; hiermee niet tevreden had ik de stilste, de meest argeloze straat uitgekozen, en daarin het onschuldigste huis tot mijn woning verkozen. En nu ik er een week woonde bleek ik de buurman te zijn van een verborgen sadist, een wellusteling van de ergste soort.” Wie dan, zoals Sol1, blijft steken bij “een klein, grappig verhaal”, heeft toch minstens de helft gemist van wat Bomans met Het doosje gepresteerd heeft? Een spliterwt willen zijn, je wijden aan artikels waarvan de inhoud totaal niet aansluit bij je personage, of een buurman beoordelen als “een wellusteling van de ergste soort” louter op basis van “een stil, spookachtig lachen”, is toch hilarisch, niet gewoon “grappig”, zelfs als je al die dingen niet combinéért met elkaar?

En dat nog los van zinnen als “Het was alsof wij de bedorven uitwasemingen van een stinkend moeras de rug hadden toegekeerd en voorgoed rondwandelden op de frisse duintoppen van een zuiver geweten en een edelmoedig besluit.”. Of een passage als “‘Indien ik meende, dat u niet meer te redden waart,’ zo vervolgde ik, ‘had ik de schutting tussen ons gelaten. Doch ik heb haar beklommen om u te genezen. Ik kom om u terug te voeren in uw tuin. Uw plaats is niet in Schotland. Uw plaats is hier. Gij behoort in uw prieel, naast uw vrouw, achter uw bananen. Tracht niet te ontsnappen. Dit is uw lot, uw uitverkiezing.’”

En al even goed los van het enorm blasé optreden van de verteller, doorgetrokken tot in het absurde, tot in het toneelmatig overdrevene: “Zo sprak ik voort, koel, beslist, met rechte rug; en elk mijner zinnen was als uit steen gehouwen. Toen stond ik op en klopte mijn pijp uit. Havermeel zat daar, als door de bliksem getroffen en staarde op het grint aan zijn voeten. Mevrouw Havermeel echter keek mij van achter haar boomstam aan, gelijk mijn kijkt naar de morgenster, die des ochtends rijst aan de kim, de nachtelijke nevelen verjagend. Och ik was niet ontevreden over mijzelf.”

Maar toch… achter al die humor schuilt wel degelijk een levensles. Op het eerste zicht schijnt die te wezen dat een mens niet op zoek moet gaan naar het avontuur, maar zijn vreugde beter kan zoeken in de kleine dagdagelijkse dingen. Bomans ten voeten uit, eigenlijk, want ondanks het feit dat Bomans bij gelegenheid wel eens reisde, wás hij geen reiziger, laat staan een avonturier: zijn laatste reis maakte hij naar Rottumerplaat, het Waddeneiland waar hij, zoals Jan Wolkers vóór hem, een week in eenzaamheid doorbracht, maar dat avontuur bekwam hem zo slecht dat hij nog datzelfde jaar, op achtenvijftigjarige leeftijd overleed. Op het tweede zicht is er echter méér, zijnde het gegeven – het feit, neem dat van me aan mocht u het zelf nog niet beseffen – dat iedereen wel een klein dagdagelijks ding heeft dat nét iets anders is dan al de rest en dat je de toegang daartoe niet mag afsnijden als je niet het risico wil lopen dat degene wiens ontsnappingsroute zo verdwijnt het gaat zoeken in het échte avontuur. Een mens moet kunnen dromen, een mens moet niet op ieder moment van de dag, zeven dagen op zeven, met zijn voeten stevig op de grond staan. Een mens moet “een klein beetje een dichter” kunnen zijn, een “uitlaat” hebben, “van tijd tot tijd [uit] zijn gouden, doch kleine kooi (…) [kunnen ontsnappen] om in ijlere luchtlagen te zweven”. Het kleine begeren, is soms alles wat nodig is om een gelukkig leven te leiden.

Björn Roose ( )
  Bjorn_Roose | Dec 13, 2023 |
ei arvosteluja | lisää arvostelu

» Lisää muita tekijöitä

Tekijän nimiRooliTekijän tyyppiKoskeeko teosta?Tila
Godfried Bomansensisijainen tekijäkaikki painoksetlaskettu
Thole, KarelKuvittajamuu tekijäkaikki painoksetvahvistettu
Sinun täytyy kirjautua sisään voidaksesi muokata Yhteistä tietoa
Katso lisäohjeita Common Knowledge -sivuilta (englanniksi).
Teoksen kanoninen nimi
Alkuteoksen nimi
Teoksen muut nimet
Alkuperäinen julkaisuvuosi
Henkilöt/hahmot
Tärkeät paikat
Tärkeät tapahtumat
Kirjaan liittyvät elokuvat
Epigrafi (motto tai mietelause kirjan alussa)
Omistuskirjoitus
Ensimmäiset sanat
Sitaatit
Viimeiset sanat
Erotteluhuomautus
Julkaisutoimittajat
Kirjan kehujat
Alkuteoksen kieli
Kanoninen DDC/MDS
Kanoninen LCC

Viittaukset tähän teokseen muissa lähteissä.

Englanninkielinen Wikipedia

-

Kirjastojen kuvailuja ei löytynyt.

Kirjan kuvailu
Yhteenveto haiku-muodossa

Current Discussions

-

Suosituimmat kansikuvat

Pikalinkit

Arvio (tähdet)

Keskiarvo: (3.13)
0.5
1 1
1.5
2
2.5
3 1
3.5 1
4
4.5
5 1

Oletko sinä tämä henkilö?

Tule LibraryThing-kirjailijaksi.

 

Lisätietoja | Ota yhteyttä | LibraryThing.com | Yksityisyyden suoja / Käyttöehdot | Apua/FAQ | Blogi | Kauppa | APIs | TinyCat | Perintökirjastot | Varhaiset kirja-arvostelijat | Yleistieto | 204,463,127 kirjaa! | Yläpalkki: Aina näkyvissä