Tjeu van den Berk
Teoksen Die Zauberflöte, een alchemistische allegorie tekijä
Tietoja tekijästä
Tekijän teokset
Merkitty avainsanalla
Yleistieto
- Virallinen nimi
- Berk, Matheus Franciscus Maria van den
- Syntymäaika
- 1938
- Ammatit
- ISNI 0000 0001 2017 0531
Jäseniä
Kirja-arvosteluja
You May Also Like
Associated Authors
Tilastot
- Teokset
- 15
- Jäseniä
- 84
- Suosituimmuussija
- #216,911
- Arvio (tähdet)
- 4.4
- Kirja-arvosteluja
- 4
- ISBN:t
- 25
- Kielet
- 1
Als de tijd lijkt stil te staan en je gaat helemaal op in de ervaring die je leeft dan beleef je een totaliteitservaring die met een ietwat moeilijker woord ook numineuze ervaring wordt genoemd.Ze overkomt je buiten je wil om, op een moment dat je het niet verwacht en neemt je hele aandacht in beslag zodat je ermee lijkt te versmelten.
Het woord numineus is afgeleid van het Latijnse woord numen, dat godheid betekent. In deze zin kan je ook spreken van een bovennatuurlijke of een goddelijke ervaring. Ze valt buiten het redelijk denken en ze geeft op het moment dat je ze ervaart zin aan je bestaan. Een zin die zich ontvouwt uit de ervaring zelf. Ze geeft je het gevoel onlosmakelijk deel uit te maken van wie je bent. Ze gebeurt aan je, in je ziel en valt buiten tijd en ruimte. Ze overstijgt de grenzen van wat je kent en weet en heeft een transcendent karakter. Ze is zo sterk beklijvend dat je ze kan blijven herinneren. Je draagt ze als iets kostbaars verder met je mee. Misschien overkwam ze jou in de kindertijd en is ze als een kostbaar sieraad dat je in de schatkamer van je hart met je meedraagt.
Het gaat wezenlijk om een ervaring die zich in een laag van ons bewustzijn voltrekt die met het verstand niet nader kan worden verklaard. Ze kan echter het leven van een mens behoorlijk beïnvloeden en het een andere richting geven. Zo anders zelfs dat anderen in vraag stellen wat je overkomt. Juist omdat ze ingebed is in een andere vorm van bewustzijn dan het normale bewustzijn van elke dag.
In het verleden werden numineuze ervaring als ‘bovennatuurlijk’ of ‘goddelijk’ beschouwt. De voor mij interessante wending in het boek is de interpretatie die Carl Gustav Jung er aan gaf. Dit wordt in de hoofdstukken 6 en 7 beschreven, en is voor mij een kernpunt in het boek. Jung hecht veel waarde aan het numineuze. Volgens Jung is ‘God’ een van de symbolen die zijn ontsproten aan onze verbeelding toen we met het numineuze in aanraking kwamen. De mens is eerder slachtoffer dan schepper van het numineuze. Het numineuze - wat de oorzaak ervan ook moge zijn - is een voorwaarde voor het bestaan van het subject.
In de ontwikkeling van Jung’s psychologie bouwt hij hierop verder. Met de psyche bedoelt hij alle processen, bewust zoals onbewust. Als ze autonoom werken dan hebben die twee geen weet van elkaar. Ze weten naar elkaar toe in beweging komen. Een mens dient zijn bewustzijnsdrempel te verlagen, om te kunnen afdalen in het gebied dat gevoelig is voor signalen uit het onderbewuste. De voor Jung belangrijkste vormen hiervan zijn de droom en de psychose. Tussen de laag van het zuiver onbewuste en het zuiver bewuste bestaat volgens Jung een verbindingslaag. Dat psychische tussengebied noemt Jung de ziel. De ziel moet niet verward worden met het bewustzijn; de ziel spreekt geen logische taal, maar spreekt in beelden. De ziel is dus een onderdeel van de psyche.
Op zijn oude dag schrijft Jung: “Het bewustzijn is secundair of we de mens nu als soort in zijn geheel of als individu bekijken. Dit duidelijke feit zou men eindelijk Lenin moeten zien. Zoals het lichaam een anatomische geschiedenis van miljoenen jaren heeft, zo heeft het psychisch systeem dat ook; en zoals het menselijk lichaam tot in de details het resultaat is
deze ontwikkeling, zo is dat ook ij de psyche het geval. Volgens de ontwikkelingsgeschiedenis begon ons bewustzijn in een toestand die we nu onbewust-dierlijk zouden noemen, en elk kind herhaalt het differentiatieproces. De psyche van een kind in voor-bewuste toestand is verre van tabula rasa (= schoongeveegd schrijfplankje); ze is in aanleg al herkenbaar individueel, bovendien is ze met alle specifieke menselijke instincten uitgerust en daarnaast nog met a-prioristische grondslagen van de hogere functies. Op deze gecompliceerde basis bestaat het ‘ik’, dat een levenslang gedragen wordt. Waar de basis niet functioneert, ontstaat stagnatie en dood.
Dit boek was ik aan het lezen toen wij op Æro bij Rüdiger waren. Ook Tjeu van der Berk noemt dat het onderbewuste, naast therapie, ook goed te benaderen is door kunst. Dat is precies wat Rüdiger doet, en bij mijn vrouw Inge werkt het heel goed.
Het goede aan het boek is dat je het vanuit verschillende achtergronden kunt lezen. Voor religieuze mensen is het een mooi boek, maar ook voor filosofen, psychologen en kunstenaars, maar ook voor een betha wetenschapper zoals ik.
De slotzin van het boek komt van Joseph Campbell: “ Men zegt dat we allemaal opzoek zijn naar de bedoeling van het leven. Ik denk niet dat we daar serieus naar op zoek zijn. Ik denk dat wat wij zoeken een ervaring is van levend zijn, zodat onze levenservaringen op een zuiver fysisch vlak weerklank vinden binnen ons eigen innerlijke wezen, zodat we werkelijk de verrukking ervaring ervaren van levend te zijn.”… (lisätietoja)